Als ouder wil je je kinderen beschermen tegen de gevaarlijke boze buitenwereld. Er zijn van die dingen die ze al doende moeten leren, zoals tegen een muur lopen. Vroeg of laat doen ze dat allemaal en meestal is het dan ook één van de laatste keren dat ze zoiets in nuchtere toestand doen. Niet dat je ze bewust op een ‘collision course’ richting het metselwerk zet natuurlijk. Soms besluit je gewoon niet in te grijpen, want je weet dat ze de theorie pas zullen aanvaarden, als ze de praktijk hebben gevoeld. Er zijn weliswaar uitzonderingen, bijvoorbeeld als de dure Chinese vaas van tante Jos tussen je kind en de muur staat. De blikschade die ze door de aanvaring oplopen kun je nog beschouwen als leergeld, maar het moet wel betaalbaar blijven.

Wat als je een volwassene zoiets ziet doen? Stel dat de dronken dorpsgek in de richting van een boom waggelt, dan zouden de meesten waarschijnlijk denken, ‘tja, wat maakt het uit,’ en er achteraf nog eens goed om lachen. En als het de buurvrouw is, die starend naar haar smartphone, aan een hels tempo richting dezelfde boom rent? Ook dan kun je ingrijpen of laten begaan, afhankelijk van eventueel aanwezige gevoelens voor die bepaalde buurvrouw, je empathisch vermogen en/of je zin voor schadenfreude.
Dat zijn allemaal gevallen waarbij iemand zichzelf schade toebrengt. Wat als een andere de dupe is? Eén persoon, een groep personen, een hele massa. Wanneer mag of moet je dan ingrijpen. Iemand tegen de muur laten lopen is één ding, maar wat als die muur daardoor op een hoop andere mensen dreigt te vallen.
Stel nu dat we het woord ‘muur’ vervangen door ‘klimaat’. Onwetendheid is in beide gevallen niet eens het grootste probleem, we zien allemaal hoe de ‘muur’ eraan toe is. Het probleem is dat de meesten denken dat die nog lang genoeg zal blijven staan, ‘Het zal mijn tijd wel duren’. Want muren zijn hard.
Helaas zijn gewoontes harder.
Add comment
Comments